Verplicht pensioen

Een vraag die we regelmatig krijgen is of pensioen verplicht is. Variaties hierop worden ook vaak gesteld, zoals: "Is een pensioenregeling verplicht?" "Moet een werkgever pensioen afdragen?" en "Kan ik een afstandsverklaring gebruiken als ik niet wil deelnemen aan een pensioenregeling?" Om u duidelijkheid te geven, zetten wij de belangrijkste punten over verplicht pensioen voor u op een rij.

Is pensioen verplicht voor werkgevers?

In principe is een werkgever niet verplicht om een pensioenregeling aan te bieden aan zijn medewerkers. Evenmin kunnen medewerkers verplicht worden om deel te nemen aan een pensioenregeling. Toch zijn er in de praktijk veel situaties waarin deze hoofdregel niet geldt.

Hoewel er in Nederland geen algemene wettelijke verplichting is voor werkgevers om pensioen aan te bieden, betekent dit niet dat een werkgever volledige vrijheid heeft in deze beslissing. Er kunnen verplichtingen zijn op basis van CAO’s, werkingssferen van bedrijfstakpensioenfondsen, of andere regelingen. Daarnaast kan een werkgever niet zomaar éénzijdig een pensioenregeling naar eigen inzicht ontwerpen, wijzigen of intrekken. Het is essentieel om hierover zekerheid te hebben, aangezien een verkeerde inschatting op dit gebied grote financiële gevolgen kan hebben.

Onze pensioenexperts staan klaar om u concreet advies te geven, zodat u volledige duidelijkheid hebt en zonder zorgen verder kunt. Neem vrijblijvend contact met ons op voor meer informatie of een adviesopdracht.

Wanneer wel pensioenplicht?

De keuzevrijheid van een werkgever kan bijvoorbeeld worden beperkt door:

  1. Verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf).
  2. Gebondenheid aan een CAO, waarin pensioenverplichtingen zijn opgenomen.
  3. Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad (op grond van artikel 27 WOR).
  4. Een reeds bestaande uitvoeringsovereenkomst die de werkgever met een pensioenuitvoerder heeft afgesloten.
  5. Wettelijke bepaling uit onder meer de Pensioenwet.

Hieronder zetten wij, per onderdeel, de belangrijkste aandachtspunten op een rij.

Verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf)

Op basis van de Wet verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds kan een onderneming, en haar werknemers, onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen. Dit betekent dat een werkgever wettelijk verplicht is om de pensioenregeling van het betreffende fonds aan te bieden en alle werknemers hiervoor aan te melden.

Gevolgen van niet-aansluiting bij een verplicht pensioenfonds

Als een werkgever niet voldoet aan deze verplichting, en ten onrechte niet is aangesloten bij een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds, kunnen de financiële consequenties aanzienlijk zijn. De werkgever zal meestal met terugwerkende kracht worden verplicht om alsnog alle gemiste pensioenpremies te betalen, inclusief eventuele boetes en rente. Dit kan grote financiële schade opleveren voor de werkgever. Meestal kunnen de eigen bijdrages van de werknemers niet meer door de werkgever worden ingehouden zodat de werkgever uiteindelijk opdraait voor alle premies. Het is daarom van essentieel belang om tijdig te onderzoeken of jou bedrijf en/of de werknemers onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds vallen.

Hulp bij het vaststellen van de werkingssfeer

Het bepalen of de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds op een werkgever en de werknemers van toepassing is wordt door velen als complex ervaren en vereist expertise. Als gediplomeerd Bpf-werkingssfeeradviseur kunnen wij je helpen bij dit onderzoek en advies geven over de juiste aansluiting. Dit voorkomt onnodige risico's en zorgt ervoor dat je voldoet aan alle wettelijke verplichtingen.

Wie valt er onder een verplicht pensioenfonds?

In Nederland zijn de meeste werknemers verplicht aangesloten bij een van de ruim 50 bedrijfstakpensioenfondsen. Bekende pensioenfondsen zijn onder andere:

- ABP: Voor werknemers bij de overheid en het onderwijs
- PFZW: Voor de sector zorg en welzijn
- BPF Bouw: Voor de bouwsector
- Pensioenfonds Metaal en Techniek: Voor de metaal- en technische sector

Regelmatig onderzoek noodzakelijk

Elke werkgever zou regelmatig moeten onderzoeken of zijn bedrijf en de werknemers onder een verplicht pensioenfonds vallen. Dit voorkomt vervelende verrassingen en biedt zekerheid dat je als werkgever voldoet aan alle wettelijke eisen.

Misverstanden over verplichte deelname

Er zijn veel misverstanden rondom verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds. Lees hier meer over de zes grootste misverstanden en zorg dat je goed geïnformeerd bent. 

Wil je een volledig overzicht van alle verplichte bedrijfstakpensioenfondsen? Download hier gratis het overzicht en zorg ervoor dat je volledig op de hoogte bent van jouw verplichtingen als werkgever.

Hoe toets je of je onder de werkingssfeer van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds valt?

Het is erg belangrijk om periodiek te toetsten of uw bedrijf en/of de medewerkers onder de werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen. De werkgever is hier primair zelf verantwoordelijk voor. Echter, ook voor de accountant, het loonbureau of de pensioenadviseur kan hier een rol zijn weggelegd.

Verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds is een onderwerp dat tot veel discussies leidt. Wist u dat dit onderwerp in 2018 in de top 3 van pensioenonderwerpen stond waarover het meest geprocedeerd is?

Wat is de rol van Transparans Pensioenconsultants?

De pensioenconsultants van Transparans hebben veel kennis van en ervaring met vraagstukken rondom verplichte deelname aan bedrijfstakpensioenfondsen. Wij kunnen u helpen bij:

✔️  Werkingssfeeronderzoek uitvoeren
✔️  Second opionion aansluiting wel terecht en wel bij juiste pensioenfonds?
✔️  Bezwaarprocedures voeren en goed onderbouwde bezwaarschriften schrijven
✔️  Toetsen vrijstellingsmogelijkheden
✔️  Vrijstellingsverzoek voor u opstellen en indienen

Vrijstelling verplichte deelname bedrijfstakpensioenfonds

Wist u dat er wettelijk 5 verplichte vrijstellingsgronden zijn waar u mogelijk gebruik van kunt maken als u als werkgever niet wenst deel te nemen aan een verplicht bedrijfstakpensioenfonds. Wilt u weten wat de voorwaarden zijn en welke aandachtspunten hierbij gelden? Wij hebben dit voor u uitgewerkt in de vragen en antwoorden. Moeten wij u helpen? Hebt u vragen of wilt u een second opinion? Neem dan snel contact met ons op.

Pensioenverplichtingen op basis van een CAO

Kort gezegd is een cao een overeenkomst - waarin voornamelijk arbeidsvoorwaarden worden geregeld - tussen een of meer werkgeversverenigingen en een of meer vakbonden. In een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) kunnen bepalingen en voorwaarden zijn opgenomen waaraan de pensioenregeling moet voldoen of kan verplicht zijn voorgeschreven bij welke pensioenuitvoerder het pensioen moet worden ondergebracht.

Een werkgever is gebonden aan een cao als hij lid is van een werkgeversvereniging die bij de afgesloten cao betrokken is en hij tevens onder de werkingsfeer van de betreffende cao valt. Meestal sluit de werkingssfeer van een cao aan bij de werkingssfeer van het hieraan gekoppelde bedrijfstakpensioenfonds. Echter, dit is niet altijd het geval.

Cao-bepalingen over pensioen kunnen niet algemeen verbindend worden verklaard. Dit betekent dat de ongebonden werkgevers en werknemers hier in principe niet aan gehouden zijn. Wel blijft het dan altijd zaak om te onderzoeken of de werkgever en de werknemers mogelijk niet wel onder de werkingssfeer van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds vallen.

Tip: onderzoek regelmatig of u als werkgever gebonden bent aan een cao. Voor wat betreft pensioen kan dit bijvoorbeeld het geval zijn als u:

- Lid bent van een werkgeversvereniging die betrokken is bij een afgesloten cao en u onder de werkingssfeer van deze cao valt.
- In de arbeidsovereenkomsten verwijst naar een bepaalde cao.
- Op grond van algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit een cao.

Beperkingen voor werkgever vanwege instemmingsrecht ondernemingsraad (OR)

De contractsvrijheid van de werkgever op het punt van pensioen wordt verder beperkt door het zogenaamde instemmingsrecht van de OR. Dit instemmingsrecht is geregeld in artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden (Wor). Het instellen van een ondernemingsraad is wettelijk verplicht als in de onderneming in de regel tenminste 50 personen werkzaam zijn. Bij het vaststellen van het aantal in de onderneming werkzame personen mag er geen onderscheid gemaakt worden tussen mensen die voltijd werken en mensen die in deeltijd werken.

Op grond van de Wor moet de ondernemer (werkgever) instemming hebben van de OR voor elk door hem voorgenomen besluit voor het invoeren, wijzigen of intrekken van onder andere een pensioenovereenkomst (pensioenregeling).

Overigens ook zonder een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kan een werkgever niet zomaar besluiten om een pensioenregeling in te voeren, te wijzigen of in te trekken.

Werkgever heeft al een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met een pensioenuitvoerder

In deze situatie is de werkgever nagenoeg altijd contractueel verplicht om ook alle nieuwe medewerkers bij de pensioenuitvoerder aan te melden. Dit heeft er onder meer mee te maken dat een pensioenuitvoerder in principe niet mag vragen naar de gezondheidstoestand van de werknemers. Om nu te voorkomen dat alleen werknemers met een minder goede gezondheid worden aangemeld eist de pensioenuitvoerder dat alle medewerkers - of een groep van medewerkers - worden aangemeld. 

Beperkingen vanwege wettelijke bepalingen

De twee meest voorkomende situaties waarbij een werkgever niet vrij is in de keuze voor het wel of niet aanbieden van een pensioenregeling of de pensioenuitvoerder werken wij hieronder voor u uit.

Een werkgever moet een nieuwe werknemer binnen een maand nadat deze in dienst is gekomen schriftelijk informeren of hij al of niet zal deelnemen aan een pensioenregeling (formeel heeft men het over het doen van een aanbod voor een pensioenovereenkomst). Dit is zowel geregeld in de Pensioenwet als in het Burgerlijk Wetboek. Laat een werkgever dit na dan kan dit tot gevolg hebben dat de nieuwe werknemer - als deze behoort tot dezelfde groep werknemers die al deelnemen aan een pensioenregeling - automatisch ook gaat deelnemen aan deze pensioenregeling.

Als u werkzaamheden uitvoert die onder de werkingssfeer van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds vallen dan bent u in principe verplicht om deel te nemen aan deze pensioenregeling. Er is hier eigenlijk geen uitweg mogelijk. Afstandsverklaringen en afstandsovereenkomsten werken in dit geval niet. Dit volgt onder meer uit de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000.

In het geval duidelijk is dat er van verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds geen sprake is dan kan het nog zo zijn dat een van de volgende situaties van toepassing is.

1. In de arbeidsovereenkomst die u bent aangegaan wordt overeengekomen dat u deelneemt aan de collectieve pensioenregeling.

2. Uw werkgever heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met een pensioenuitvoerder waarbij de afspraak is dat alle medewerkers verplicht moeten worden aangemeld.

Bent u echter bijvoorbeeld al jaren in dienst en uw werknemer sluit nu voor het eerst een collectieve pensioenregeling af dan kan hij u in principe niet dwingen om deel te nemen of verplicht een eigen bijdrage van u te vragen.

In de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 staan geen bijzondere regels over de bewijslastverdeling. Daarom moeten wij terugvallen op de hoofdregel uit het bewijsrecht. Deze luidt kortgezegd: 'wie eist bewijst'.

Als een bedrijfstakpensioenfonds op basis van een eerste check - bijvoorbeeld op grond van de SBI-code, de website van een bedrijf of anderszins - stelt dat een onderneming onder de werkingssfeer valt dan heeft zij in principe aan haar stelplicht voldaan. Het is dan vervolgens aan de betreffende onderneming om met tegenbewijs te komen als zij het niet eens is met de stelling van het pensioenfonds.

Zeker in deze tijd, waarin de meeste bedrijfstakpensioenfondsen te weinig geld in kas hebben om alle pensioenverplichtingen te kunnen uitkeren, wordt deze vraag geregeld aan ons gesteld. Niemand zit er immers op te wachten om geld over te maken naar een pensioenuitvoerder die problemen heeft met de solvabiliteit.

Taak van het bedrijfstakpensioenfonds tot het verlenen van vrijstelling
Voor alle werkgevers is het goed om te weten dat er mogelijkheden bestaan om onder de verplichte deelname uit te kunnen. In het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 worden vijf verplichte vrijstellingsgronden genoemd. Als een werkgever aan de voorwaarden voldoet die in het vrijstellingsbesluit staan genoemd dan moet het bedrijfstakpensioenfonds vrijstelling verlenen. Ook is het nog mogelijk dat een bedrijfstakpensioenfonds op basis van een vrijwillige vrijstellingsmogelijkheid vrijstelling verleent. Van belang is dat alleen een werkgever een verzoek voor vrijstelling bij het pensioenfonds kan indienen.

De 5 verplichte vrijstellingsgronden

  1. Vrijstelling wegens bestaande pensioenregeling.
  2. Vrijstelling in verband met groepsvorming.
  3. CAO-vrijstelling (eigen CAO).
  4. Vrijstelling in geval van nettopensioen.
  5. Vrijstelling in verband met onvoldoende beleggingsrendement.

Daarnaast kan het bedrijfstakpensioenfonds vrijstelling om andere redenen verlenen. Het is daartoe dus niet verplicht. Het bedrijfstakpensioenfonds mag hierbij een terughoudend vrijstellingsbeleid voeren. Echter, er zal een belangenafweging moeten plaatsvinden en als er sprake is van een afwijzing dan zal dit deugdelijk gemotiveerd moeten worden.

Procedure en voorschriften
Een vrijstellingsprocedure begint altijd met een verzoek om vrijstelling door de werkgever (meestal bijgestaan door een terzake kundige adviseur). Het bedrijfstakpensioenfonds heeft te maken met maximale termijnen met betrekking tot de behandeling van een vrijstellingsverzoek. Als een bedrijfstakpensioenfonds vrijstelling verleent dan kan zij hier voorschriften aan verbinden. Bekende en voor de leek vaak lastig te doorgronden voorschriften zijn: verzekeringstechnisch nadeel, gelijkwaardige regeling (actuariële en financiële gelijkwaardigheid) en de eis dat er dezelfde aanspraken worden toegekend. Het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds kan een eenmaal verleende vrijstelling ook weer intrekken als de werkgever niet meer voldoet aan een van de door het fonds gestelde eisen. 

Goed onderzoek vooraf voorkomt veel problemen
Het is raadzaam om vooraf goed te (laten) onderzoeken wat de (financiële) gevolgen van een vrijstellingsverzoek zijn. Het is niet altijd zeker dat een pensioenverzekeraar of een premie pensioen instelling een lagere premie hanteert of betere voorwaarden. Zeker in de situatie dat een bedrijf een personeelsbestand heeft waarbij de gemiddelde leeftijd wat hoger ligt kan de premie bij een bedrijfstakpensioenfonds wel eens gunstiger zijn. In zijn algemeenheid profiteren vooral bedrijven met een lagere gemiddelde leeftijd het meest van een vrijstelling. In een aantal sitiuaties kan een bedrijfstakpensioenfonds daarom een 'verzekeringstechnisch nadeel' bij de werkgever in rekening brengen. Dit kan soms gaan om vele tienduizenden euro's.

Een bedrijf heeft een pensioenregeling afgesloten voor alle werknemers. Wij noemen dit ook wel een collectieve pensioenregeling. Stel dat een werknemer besluit dat hij of zij niet wil deelnemen aan deze pensioenregeling. De werknemer is kwestie is bereid om dit middels een afstandverklaring te bevestigen. Is dit dan toegestaan?

Het korte antwoord is dat er pas een pensioenovereenkomst tot stand komt nadat de werknemer het pensioenaanbod van de werkgever heeft geaccepteerd. In de praktijk ligt dit echter veel genuanceerder. 

De werkgever heeft een contract afgesloten met een pensioenverzekeraar of een premie pensioen instelling (ppi). In de uitvoeringsovereenkomst wordt bijna altijd opgenomen dat de werkgever verplicht is om alle medewerkers bij de pensioenuitvoerder aan te melden. Doet de werkgever dit niet dan pleegt hij contractbreuk en is hij mogelijk schadeplichtig.

Als een werkgever en de werknemers onder de werkingssfeer van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds vallen dan is het wettelijk niet eens mogelijk om af te zien van pensioen. Wel of niet deelnemen is dan geen issue. Iedereen doet verplicht mee.

In de praktijk komt het nog steeds voor dat werknemers op eigen verzoek niet deelnemen aan de collectieve pensioenregeling. Er wordt dan vaak een afstandsverklaring gemaakt waarin de werknemer aangeeft dat deze niet meedoet aan de pensioenregeling. Dit heeft al tot heel wat rechtzaken geleid. Het probleem doet zich met name voor als de werknemer komt te overlijden. Dan blijkt dat er dus ook geen partner- en wezenpensioen wordt uitgekeerd. Als de werkgever dan niet kan bewijzen dat de werknemer goed, volledig en juist is voorgelicht over het afzien van pensioen en dit niet goed is vastgelegd dan is de uitkomst meestal dat er toch moet worden uitgekeerd. Omdat de werkgever de werknemer niet (tijdig) heeft aangemeld zal de pensioenuitvoerder niet uitkeren. De werkgever moet het nabestaandenpensioen dan uit eigen zak betalen. Als een pensioenuitvoerder wel uitkeert dan zal deze de schade verhalen op de werkgever. Het einde van het liedje is dat de werkgever wordt geconfronteerd met een enorme financiële last.

Het is nog wel mogelijk om op basis van onderscheid in functie wel of niet een pensioenregeling aan te bieden. Dit moet dan wel op de juiste wijze worden vastgelegd.

Contact Contact
Wij maken gebruik van cookies

Cookies helpen ons begrijpen hoe je de website gebruikt. Zo kunnen we steeds verbeteren. Wil je meer weten? Lees het hier.